Eindgesprek

Het eindgesprekIn het eindgesprek worden de resultaten van de dag teruggekoppeld. Het is belangrijk dat u zich realiseert dat het eindgesprek deel uitmaakt van het assessment.  Het gebeurt vaak dat de psycholoog die het assessment uitvoert nog niet voor 100% zeker is van zijn of haar uiteindelijke beoordeling. Of dat nu gaat om ongeschikt, matig, voldoende, ruim voldoende of een goede beoordeling, u kunt in het eindgesprek nog verschil maken.Er is in het eindgesprek ruimte voor uw nuances en commentaar op de door u geleverde prestaties. Mocht bijvoorbeeld het rollenspel niet geheel naar tevredenheid zijn verlopen, gebruik dan het eindgesprek om dit te nuanceren met succesvolle ervaringen uit het verleden. Hiermee kunt u de beoordeling positief beïnvloeden. Maak hierbij niet de fout door te stellen dat het rollenspel niet vergelijkbaar is met de werkelijkheid. Sta open voor kritiek, daarmee toont u zelfvertrouwen.Het blijven strijden voor een goede beoordeling wordt over het algemeen zeer gewaardeerd, de psycholoog zal uw inzet opmerken als een teken dat u de functie graag wilt hebben en als u met goede argumenten komt kunt u zelfs de mening van de psycholoog over uw prestaties positief beïnvloeden.Samengevat is de juiste houding voor het eindgesprek is een vriendelijke, actieve en assertieve. Wees bereid om kritiek te ontvangen. Vraag door naar de wijze van beoordeling en wees assertief als u oprecht denkt dat u bekritiseerde onderdelen in de praktijk anders aan zou pakken. U dient dit dan goed te onderbouwen.Veel gemaakte fouten:

1. “Pff, dat was een zware dag, ik ben blij dat het over is.” Deze kandidaat denkt dat de assessmentdag al voorbij is. U zult sowieso uw prestatie hiermee omlaag halen en bij een matige prestatie zal de psycholoog uw gedrag als een bevestiging zien.
2. “Ik vind assessments zo onzinnig, hoe kun je nou in één dag zeggen of iemand een baan aankan?!” Hier denkt de psycholoog per definitie anders over, het is zijn of haar werk. Deze strijd gaat u niet winnen op deze dag. U kunt altijd opbouwende kritiek leveren, maar dít is niet de manier en zeker niet achteraf.
3. “Nou, dat is helemaal niks geworden he?” Deze kandidaat ondermijnt zichzelf door bij voorbaat te zeggen dat het niets is geworden. Dit komt niet zelfverzekerd over. De uitslag kan soms wel eens meevallen. In de simulaties wordt veel weerstand gegeven door de acteurs en vaak gaat de weerstand omhoog of blijft de weerstand aanhouden als u het gesprek goed doet. Besef dat u getest wordt. Als u goed presteert, willen zij weten of u het nóg beter kunt. Ook de capaciteitentests zijn vaak moeilijk en bevatten zoveel vragen dat het moeilijk is ze allemaal te beantwoorden. U wordt altijd vergeleken met een normgroep. Het gaat er hierbij om hoeveel opgaven u goed heeft in verhouding met anderen die dezelfde moeilijke en lange test hebben gemaakt.
4. “Boos worden” Dat heeft een averechts effect.