Skip to main content

Waarop word je beoordeeld?

“Op de stoel van de assessmentpsycholoog”

De functieanalyse

Een assessment wordt altijd op een functie ingericht. Hierbij wordt gekeken welke competenties en kwaliteiten nodig zijn om deze functie met succes uit te kunnen voeren. Bij grotere bedrijven en bij steeds meer kleinere bedrijven bestaat er al een functieprofiel met bijbehoren competenties voor iedere functie. De competenties verwijzen naar een bepaald type gedrag dat wenselijk is in een functie. Voorbeelden van veel gebruikte competenties zijn ‘overtuigingskracht’, ‘plannen & organiseren’ en ‘klantgerichtheid’. Bij een assessment worden meestal de belangrijkste 5 tot maximaal 8 competenties geselecteerd.Tip: Vaak staan de belangrijkste competenties voor een functie in de vacature advertentie. Tevens is de kans groot dat het competentieprofiel vrij toegankelijk is voor bestaande medewerkers. Zoek eens in de database of vraag dit na bij personeelszaken. Dit kan een erg goed hulpmiddel zijn om te voorspellen wat je kunt verwachten tijdens je assessmentdag. Is dit niet aanwezig dan is het raadzaam om vacatures te zoeken van vergelijkbare functies bij vergelijkbare bedrijven. Als dit ook niet voorhanden is kun je proberen zelf een analyse te doen door een competentielijst door te nemen en te bedenken welke het belangrijkste zijn voor jouw (beoogde) functie.

Classificatie van gedrag

Nu de belangrijkste competenties voor de functie zijn geselecteerd, wordt vervolgens bepaald welk gedrag hierbij past, de zogenaamde gedragsankers. Vaak is dit al opgenomen bij de beschrijving van de competenties binnen het competentiesysteem. De gedragsankers worden geclassificeerd op niveau. Voor de competentie ‘klantgerichtheid’ is bijvoorbeeld ‘deelnemer heeft oog voor de wensen van de klant’ een gedragsanker voor het laagste niveau en ‘benoemt specifiek de wensen van de klant’ een gedragsanker voor het tweede niveau en ‘ziet erop toe dat aan de wensen van de klant wordt voldaan’ voor het hoogste niveau. Op deze manier wordt van alle competenties het gedrag beschreven waarmee de deelnemer objectief kan worden beoordeeld.

De competentiematrix

Ten slotte wordt in een competentiematrix in kaart gebracht welke competenties met welke instrumenten worden gemeten. Aan de ene kant van de matrix staan de competenties en aan de andere kant de instrumenten. Via kruisjes kan worden aangegeven welke competenties met welke instrumenten worden gemeten. Aan de hand hiervan wordt het programma opgesteld. Een voorbeeld van een competentiematrix staat hieronder:

Competentie Matrix

PersoonlijkheidIntelligentietestsSimulatiesInterview
Competenties ↓Motivatie vragenlijstPersoonlijk- heids vragenlijstNumeriek redenerenVerbaal redenerenInductief redenerenManagement tweegesprekAnalyse + presentatieSTAR interview
Leidinggeven
Overtuigingskracht
Klantgerichtheid
Plannen & organiseren
Probleemanalyse
Mondeling & Schriftelijk communiceren
Visie
Beschrijving competentiematrix:
Aan de linkerkant van de matrix staan de geselecteerde competenties. De bovenste balk geeft de soorten tests weer en de balk daaronder de geselecteerde tests. De puntjes in de matrix geven weer welke instrumenten worden gebruikt om specifieke competenties te meten. Zoals je kunt zien zijn de persoonlijkheidsvragenlijsten en het interview allegaartjes. Deze worden door het onderzoek verweven en gebruikt als verklaringen voor het geobserveerde gedrag. Dat geldt in principe ook voor de intelligentietests, maar hierbij ligt de nadruk meer op de probleemanalyse of een meer algemene vraag naast de competenties of de deelnemer het niveau aan kan. De nadruk bij het maken van de matrix ligt op de praktijksimulaties en welke competenties deze inzichtelijk moeten maken.

Een gestructureerde beoordeling

Een gedegen uitgevoerd assessment bevat een gestructureerde manier van informatie verzamelen en beoordelen. Een veel gebruikte methode om dit te doen is de WAKKER methode. Dit staat voor:
  • Waarnemen, het concrete, feitelijke gedrag van de kandidaat observeren. Wat hij/zij doet en zegt en wat hij/zij niet doet en zegt.
  • Aantekeningen maken, het registreren van je waarnemingen zodat je hier altijd op kunt terugvallen.
  • Kwantificeren, het koppelen van de beschreven gedragingen aan de bijbehorende competenties.
  • Classificeren, het maken van een vergelijking tussen de verzamelde observaties en de verschillende niveaus van de betreffende basisvaardigheid.
  • Evalueren, het op waarde inschatten van het gedrag.
  • Rapporteren, ten slotte worden de conclusies opgeschreven.
De WAKKER methode voorkomt de meest voorkomende observatiefouten. Onderstaand een lijst van standaard-observatiefouten waardoor je kunt zien dat het belangrijk is voor de assessmentpsycholoog om een gestructureerde beoordeling te hanteren, er zijn immers veel standaardobservatiefouten waar weerstand tegen moet worden geboden voor een kwalitatieve objectieve observatie. Assessmentpsychologen zijn tenslotte net mensen!

Lijst van standaardmeetfouten

  • De fundamentele attributiefout: hierbij wordt de invloed van de persoon op de situatie overschat en de invloed van situaties onderschat.
  • Generaliseren: op basis van één eigenschap of actie wordt een uitspraak gedaan over iemands persoonlijkheid.
  • Halo effect: dit is het effect dat een positieve eigenschap een te grote nadruk krijgt en ‘nastraalt’ op andere eigenschappen die als gevolg hiervan eerder positief zullen worden beoordeeld.
  • Horn effect: dit is de tegenhanger van het halo effect, een negatieve eigenschap krijgt een te grote nadruk en ‘straalt na’ op andere eigenschappen die als gevolg hiervan eerder negatief zullen worden beoordeeld.
  • Primacy effect: de prestaties aan het begin van de praktijksimulatie worden beter onthouden, waardoor deze een onevenredig groot aandeel vormen in de totale beoordeling.
  • Recency effect: de prestaties aan het einde van de praktijksimulatie worden beter onthouden, waardoor deze een onevenredig groot aandeel vormen in de totale beoordeling.
  • Stemmings effect: hierbij heeft de stemming van de assessor / beoordelaar invloed op de beoordeling. Dan ben je als deelnemer afhankelijk of de assessor met het juiste been uit bed is gestapt.
  • Effect van vooroordelen: hierbij wordt de beoordeling gekleurd door vooroordelen of eerdere oordelen.
  • Stereotyperingseffect: de beoordeling wordt gekleurd door kenmerken aan de deelnemer toe te wijzen waarvan de beoordelaar denkt dat die bij een bepaalde groep horen.
  • Projectie effect: hierbij wordt teveel de nadruk gelegd op gemeenschappelijke eigenschappen of ervaringen (ook wel bekend als het similar-to-me effect).
  • Leniency effect: de neiging om deelnemers positief te beoordelen, waarbij negatieve eigenschappen worden gerelativeerd en positieve eigenschappen nog positiever te beoordelen.
  • Severity effect: de tegenhanger van het leniency effect, waarbij de assessor de neiging heeft om deelnemers negatief te beoordelen. Positieve eigenschappen zullen worden gerelativeerd en negatieve eigenschappen zullen nog negatiever worden beoordeeld.
  • Afgaan op wat anderen zeggen: door af te gaan op wat anderen zeggen verdwijnt de motivatie om zelf actief voor de meest objectieve beoordeling te gaan.
  • Contrast effect: door het contrast met anderen, de vergelijking met anderen worden geobserveerde verschillen tussen de deelnemers groter gemaakt dan dat ze in werkelijkheid zijn.
  • Centrale tendentie effect: uit angst voor extremen, wordt gekozen voor het veilige midden.
Het zijn er dus nogal wat! Om deze reden vinden wij het onverantwoordelijk als assessoren geen gebruik maken van een gestructureerde beoordeling volgens de WAKKER-methode of een vergelijkbare methode. Helaas gebeurt het teveel, en met name bij ervaren assessmentpsychologen, dat zij denken bestand te zijn tegen de standaardobservatiefouten.Assessmentpsychologen die geen gebruik maken van de WAKKER-methode verdedigen zich ook wel eens door te stellen dat de standaardobservatiefouten realistisch zijn om mee te nemen, omdat deelnemers daar in de praktijk ook mee te maken krijgen. Dat is absoluut waar, maar dan is ons advies dat zij volgens de WAKKER-methode kunnen Waarnemen, Aantekeningen maken, Kwantificeren, Classificeren, Evalueren en Rapporteren dat de deelnemer zich op een bepaalde manier gedraagt, waardoor hij/zij vatbaar is voor standaardmeetfouten.Aan de deelnemers het advies om gebruik te maken van de standaardmeetfouten van de assessor, dus maak een goede eerste indruk, begin en eindig goed in de rollenspellen, zorg voor overeenkomsten met de assessor en zorg voor Halo pieken die doorstralen op de rest van je prestatie!Lees verder: “Een assessment dagschema”

Wil je oefenen voor je assessment?

Slim! Oefening baart kunst.

Voor elk type assessment hebben we zelfs gratis oefentests